Natuurkunde

Hoe bekijk je de atmosfeer van planeten hier lichtjaren vandaan? – Ignas Snellen

Ignas Snellen van de Universiteit Leiden vertelt dankzij welke indrukwekkende innovaties hij en zijn groep atmosferen van exoplaneten die lichtjaren van ons verwijderd zijn toch nader kunnen onderzoeken.

Luister naar dit interview via Apple Podcasts, Google Podcasts of Spotify!

Prof. Ignas Snellen is hoogleraar Observationele Astrofysica aan de Universiteit Leiden waar hij onderzoek doet naar planeten die om andere sterren draaien dan onze zon. Met nieuwe, zelf-ontwikkelde technieken bestudeert hij de aanwezigheid en atmosfeer van deze zogeheten exoplaneten aan de hand van subtiele veranderingen in het spectrum van door sterren uitgezonden licht. Voor zijn impactvolle werk ontving Ignas afgelopen jaar de NWO Spinozapremie, de grootste wetenschappelijke onderscheiding die je in Nederland kan ontvangen. In dit interview vertelt Ignas wat hij en zijn groep reeds allemaal hebben weten te ontdekken in het heelal, hoe je dit aanpakt, en wat de toekomstdoelen zijn!

Credit: NWO

Het Inzicht

Je hebt een aantal nieuwe, innovatieve technieken ontwikkeld waardoor heel veel nieuwe mogelijkheden zijn ontstaan in jouw onderzoeksveld. Met telescopen meten jullie het licht van sterren die heel ver van ons vandaan staan. Als er een exoplaneet om deze ster heen draait, treden er veranderingen in het licht van de ster op. Deze minieme veranderingen weten jullie vervolgens op te vangen dankzij jullie ontwikkelde techniek. Klopt dat?

(lacht) Ja, dat klopt wel! Het makkelijkste is om het zo voor je te zien: als je geluk hebt, draait een planeet om een ster heen. Als je nu precies onder de juiste hoek kunt kijken naar zo’n ster, draait zo’n planeet met een beetje toeval voor de ster langs. Wat er dan gebeurd, is dat er een heel klein beetje sterlicht verduisterd wordt. Een tweede effect wat optreedt, is dat een klein beetje van dit sterrenlicht door de atmosfeer van de exoplaneet heen sijpelt. Sommige kleuren van dat sterlicht worden dan geabsorbeerd door de aanwezige gassen in de atmosfeer, waardoor er kleurveranderingen optreden. Simpel gezegd kunnen wij die kleurveranderingen meten, en zodoende achterhalen wat voor gassen er in die atmosfeer voorkomen.

Licht dat uitgezonden wordt door een hete ster zoals onze zon heeft een spectrum, wat wil zeggen dat het bestaat uit vele lichtstralen die elk een andere golflengte hebben. Deze golflengte bepaalt de kleur die de lichtstraal heeft als ook de energie die het draagt. Het spectrum van sterlicht bestaat dus uit alle waarneembare kleuren, elk met hun eigen energie, en onze ogen zien dit als wit licht. Als dit licht door een gaswolk heen reist, zullen bepaalde lichtstralen precies dezelfde golflengte met energie hebben als wat de atomen van het gas uit die wolk absorberen om in een hogere energietoestand te komen. Simpelweg: als het licht door de gaswolk heen reist, zal het volledige spectrum doorheen de wolk reizen behalve de stralen met de kleur (golflengte) die door het gas geabsorbeerd worden. Dit zie je terug als zwarte lijnen die in je gemeten spectrum verschijnen, en die noemen we absorptielijnen. Als voorbeeld zie je hierboven het absorptie spectrum met bijbehorende zwarte lijnen van waterstof (credit: Khan Academy). Elk materiaal heeft zijn eigen atomen die bij andere hoeveelheden energie aangeslagen raken en heeft dus ook zijn eigen specifieke absorptielijnen. Zo weet je dankzij het meten van absorptielijnen uit het licht van een ster welke gassen er in de atmosfeer van een exoplaneet gezeten moeten hebben waar het licht doorheen gereisd is.

Hoe zag jouw onderzoeksveld er uit voordat deze technieken er zijn gekomen? Ik las dat er vóór deze ontwikkeling met sterke overtuiging gedacht werd dat het niet mogelijk was om exoplaneten te bestuderen vanaf onze aarde. Pas toen deze nieuwe technieken ontwikkeld zijn door jou en je groep, werd het tegendeel bewezen. Wat is de impact geweest van jouw ontdekkingen?

Het is niet een plotseling iets geweest, maar een vrij lange reis. Ik ben rond 2003 met dit onderzoek begonnen (want eerst deed ik hele andere dingen in de astronomie). Onderzoek naar de atmosferen van exoplaneten begon rond die tijd op te komen, toen de eerste atmosfeer van een exoplaneet werd waargenomen met behulp van de Hubble telescoop (die in de ruimte zweeft). Om een atmosfeer van een exoplaneet waar te kunnen nemen, moet je echt hele minieme kleurveranderingen kunnen meten. Als je dit met een telescoop vanaf de grond probeert te doen, zit de atmosfeer van onze eigen aarde tussen ons en de ster, en dit vormde het grote probleem. Je kunt ijkmetingen niet goed genoeg krijgen om waarnemingen vanaf de grond nauwkeurig te laten zijn. De uitdaging is namelijk dat er in onze atmosfeer ook allerlei gassen aanwezig zijn, en die gaan interfereren met je metingen. Als je nu gaat meten met hele hoge spectrale resolutie, wat betekent dat je techniek zo nauwkeurig is dat je de golflengte van het licht (wat gekoppeld is aan kleur) zéér nauwkeurig kan meten, dan kan je het onderscheid tussen onze atmosfeer en die van de exoplaneet gaan maken. Dit komt omdat je techniek nauwkeurig genoeg is om gevoelig te zijn voor zogenaamde Doppler effecten in het licht.

Het Doppler effect ken je (misschien onbewust) van het geluid van de sirene van een voorbij rijdende ambulance. Het geluid van de sirene klinkt anders als de ambulance naar je toe beweegt dan wanneer hij langs je heen is en van je weg rijdt. De golven van het geluid zitten dichter op elkaar als de ambulance naar je toe rijdt, en verder uit elkaar als de ambulance weg rijdt, en dit klinkt anders. Zo zie je in de bovenstaande afbeelding links een geluidsbron die stilstaat en zijn bijbehorende geluidsgolven, en rechts zie je hoe die golven veranderen als de geluidsbron beweegt. Net als geluid is licht ook een golf, en net zo verandert de golflengte (en dus de kleur) van licht bij sterren die ten opzichte van onze planeet bewegen ook een beetje!

Het licht van een verre ster die naar je toekomt is iets blauwer doordat het een kortere golflengte heeft, en als de ster van je af beweegt wordt het net iets roder. Zo kun je het juiste onderscheid maken tussen verschijnselen binnen onze eigen atmosfeer en die van een exoplaneet die om een andere ster draait; de Dopplereffecten zijn hierbij anders. Op onze aarde hebben we telescopen die door de aardatmosfeer heen kijken, en voor ons dus een snelheid van nul hebben. Wij draaien met de aarde wel met 30 km/seconde om de zon heen, en de zon draait om het centrum van onze Melkweg heen. De andere ster waarvan we het licht meten draait op zijn beurt weer om een andere baan, met een andere snelheid. De exoplaneet draait met een hele grote snelheid om haar eigen ster heen, en dit laat dus Dopplereffecten zien. Door de combinatie van al deze eigenschappen kan je onderscheid maken tussen de gassen in onze eigen atmosfeer en die in de atmosfeer van een exoplaneet. Het idee dat je dit dankzij Dopplereffecten zou kunnen meten was er al, en bestond zelfs al een aantal jaren, maar de uitvoering hiervan lukte niet helemaal. Daar hebben wij methodes voor ontwikkeld waardoor dit nu wel kan.

Zo hebben jij en je team bijvoorbeeld de Multi-site All-Sky CAmeRA, ookwel MASCARA, gebouwd. Dit systeem bestaat uit twee stations met telescopen, één in La Palma en één in Chili, en heeft de ontdekking van meerdere exoplaneten mogelijk gemaakt. Hoe zet je een dergelijk groot project op met je team? Hoe lang duurt zo’n project? En wat zijn de tegenslagen die je tegenkomt?

Allereerst moet je een einddoel scherp stellen. Het vinden en het zoeken van exoplaneten werd al door heel veel groepen in de wereld gedaan. Zij gebruikten de transit methode: de manier waarbij je kijkt hoe een object langs een ster gaat, waardoor die ster voor een paar uur wat donkerder lijkt. Dit is een heel klein effect, maar is wel meetbaar. Als je maanden achter elkaar elk half uur de helderheid van een ster meet, kan je zien dat deze regelmatig een klein stukje zwakker wordt. Hieruit kan je afleiden dat er een donker object om de ster heen draait. Een aantal onderzoeksgroepen waren hier al heel goed mee bezig, want er waren met deze methode al wel bijna 100 objecten gevonden. Helaas konden ze nog niet naar de helderste sterren kijken, wat te maken had met het soort telescoopsysteem dat ze gebruikten. Dit systeem kon ondanks de redelijk grote kijker slechts een vrij klein sterrenveld waarnemen. Als je naar heldere sterren wilt kijken, moet je eigenlijk naar de hele hemel kunnen kijken aangezien er van heldere sterren maar weinig te vinden zijn. Enkel dan zie je genoeg sterren, opdat je toevallig een heldere ster kan vinden waarbij een transit plaatsvindt. Zodoende hebben wij bedacht hoe we een camerasysteem konden bouwen wat de hele hemel waarneemt. Dat werd MASCARA, wat vijf telelenzen gebruikt die een heel groot beeldveld hebben. Alle vijf camera’s te samen kijken zo naar de hele hemel, en maken elke zes seconde een foto. De helderheden van al die duizenden sterren worden opgenomen, en vervolgens wordt er automatisch uitgezocht of dipjes in het licht voorkomen. Op die manier hebben we vijf exoplaneten gevonden.

Maar goed, hoe pak je dit aan? We hebben een redelijk klein team hier, iets van vijf mensen. De technische expertise had ik zelf niet, en had ik mensen voor ingehuurd. Eerst heb je fondsen nodig en moet je geld aanvragen. Vervolgens ga je een design maken waarbij de robuustheid heel belangrijk is. De machine moet in de regen en de wind kunnen staan. Ook wilden we een volledig geautomatiseerde machine creëren. Je moet er namelijk niet elke week heen willen gaan omdat er iets kapot is. Het moest vanuit Nederland geregeld en bestuurd kunnen worden. We hebben het eerste station op La Palma gebouwd, wat meteen duidelijk maakte dat we daar hulp voor nodig hadden. Ik ken daar mensen en heb met behulp van experts aan vergunningen, de wet en andere zaken gewerkt. Daar hebben we ook vanuit Engeland hulp bij gehad. Dit was het eerste systeem en heeft drie jaar gewerkt, waarna we halverwege een tweede systeem hebben neergezet op het zuidelijk halfrond. Toen wisten we veel beter wat we wilden, en verliep het allemaal al meer gestroomlijnd. Dit tweede apparaat werk ook veel beter. We zijn nu vijf jaar verder en het apparaat maakt nog elke nacht opnames.

Wat jullie allemaal kunnen doen met dat observatiesysteem is niet niks. Zo hebben jullie niet alleen de locatie en aanwezigheid van exoplaneten onderzocht, maar is het jullie ook gelukt om weerpatronen in hun atmosferen aan te tonen! Meer recentelijk hebben jullie isotopen van koolstof in de atmosfeer van een exoplaneet ontdekt, wat dan weer gebruikt kan worden om te onderzoeken hoe oud de planeet is. En jij en jouw groep hebben als eerst waterdamp aangetoond in de atmosfeer van een exoplaneet! Stuk voor stuk ongelooflijke ontdekkingen. Maar als je deze ontdekkingen met de wereld deelt, hoeveel wind mee of tegen ervaar je dan door het veld en de mensen om je heen? Reageert iedereen dan enthousiast of vinden ze het moeilijk om te geloven?

We hebben in 2010 een eerste echt mooi resultaat behaald toen we voor het eerst koolstofmonoxide waarnamen in de atmosfeer van een exoplaneet. Waar ik altijd wel redelijk in slaag is de resultaten op zo’n manier presenteren dat het geloofwaardig is. Een bepaalde openheid is nodig om te laten zien wat onze data is en hoe we deze data hebben vergaard. Toen we als eerste lieten zien dat je met hoge resolutie spectroscopie meer kon zien dan eerder verwacht werd, heeft dat een enorme impact gemaakt. Een jaar later hebben we waterdamp aangetoond, al waren we daar niet helemaal de eerste in. Er waren al andere claims gemaakt dat er water was gevonden, alleen was dit nog niet geloofwaardig. Of we nu de eerste zijn geweest of niet maakt mij ook niet zo veel uit. We hebben in ieder geval wel laten zien dat je water vanaf de grond kunt waarnemen in deze atmosferen.

Bovenop deze ontdekkingen ben jij ook nog eens het enige Europese lid in de Exoplanet Science Strategy commissie van de Amerikaanse National Academy of Sciences! Kan je ons vertellen wat er allemaal binnen deze commissie besproken wordt?

Dit is iets waar ik een paar jaar geleden aan heb meegedaan. In Europa en de VS denken we eens in de 5 à 10 jaar na over welke projecten en instrumentatie we nodig hebben in de astronomie. Het bouwen van ruimtematerialen en missies kost enorm veel tijd, soms wel langer dan 15 tot 20 jaar. Je moet goed van tevoren bedenken welk richting je als land of onderzoekers heen wilt. Dat is wat we een paar jaar geleden gedaan hebben; we hebben stevig nagedacht over de voortgang van het onderzoeksveld. De reden waarom ik in deze commissie zat was omdat er vanuit de VS heel veel belangstelling is om een hele grote telescoop op de grond te gaan bouwen, en dat is iets wat we met Europa al aan het doen zijn. Deze telescoop wordt de ELT, of Extremely Large Telescope, genoemd en wordt gebouwd in Chili. Over ongeveer een jaar of 6 zou die klaar moeten zijn. Ze wilden mij graag in de commissie hebben zodat ik daar een aantal mooie zinnen over zou kunnen schrijven. Hierdoor zou het makkelijker zijn om net zo’n telescoop aan de Amerikaanse kant te kunnen bouwen.

Een lange termijn doel van jullie onderzoek naar exoplaneten is het mogelijke ontdekken van sporen van buitenaards leven. Dan is het heel makkelijk om meteen te denken aan groene mannetjes, maar bij jullie gaat het om het vinden van een teken van leven door bijvoorbeeld te zoeken naar de aanwezigheid van waterdamp en zuurstof. Desondanks komen jij en je collega’s het dichtste in de buurt van daadwerkelijk onderzoek naar buitenaards leven wat zich niet in science fiction films afspeelt. Hoe sta jij hier in? Is dit voor jou iets heel nuchters of ervaar je hier zelf ook nog een jeugdig enthousiasme in?

Sommige van die sciencefiction films laat je liever links liggen, wat mij betreft (lacht). Als wetenschapper moet je hier natuurlijk nuchter in staan, anders gaat het helemaal fout, maar het is wel iets wat mij drijft. Bij buitenaards leven denken wij inderdaad niet aan groene mannetjes. Als je naar de geschiedenis van de aarde kijkt, is het leven ruim 3,5 miljard jaar geleden begonnen. Voor miljarden jaren was dit heel simpel leven: eencellige slijmachtige blubber. Die blubber is op een bepaald punt zuurstof gaan afscheiden, wat in de atmosfeer terecht is gekomen en de reden vormt waarom wij nu kunnen ademen. Hoe zou je dus leven kunnen herkennen op die enorme afstanden waarmee wij astronomen werken? Er moet iets in de atmosfeer veranderen wat je kunt waarnemen, en zuurstof is daar een goed voorbeeld van. Een dergelijke ontdekking hoop ik nog mee te maken, maar dit hangt af van hoe vaak leven voorkomt. Als de buursterren om ons heen net zulke werelden als de aarde om zich heen hebben, schat ik dat we over een jaar of 10 veel meer over de atmosferen te weten kunnen komen. Dan kunnen we kijken of ze een dampkring hebben, er waterdamp voorkomt, er zuurstof in voorkomt en of het logisch is dat er zuurstof aanwezig is. Als het raar is dat er zuurstof aanwezig is, zou het namelijk kunnen zijn dat er leven op die planeet voorkomt.

Een bepaalde openheid is nodig om te laten zien wat onze data is en hoe we deze data hebben vergaard.

De Wetenschap

Je vertelde dat het idee om het Dopplereffect als voordeel in jullie ijkmetingen te gebruiken niet geheel nieuw was, maar dat de techniek het nog niet helemaal toeliet. Jullie eigen innovatie heeft het uiteindelijk mogelijk gemaakt om die minieme veranderingen in de lichtspectra van verre sterren te kunnen meten. Wat is dan die innovatie geweest?

Het heeft alles met ijkmetingen te maken, en hoe nauwkeurig je je waarnemingen kan doen. Om nauwkeurige metingen te kunnen doen, moet je je techniek goed kunnen kalibreren en bevestigen dat je niet artefacten van de techniek zelf in je metingen meeneemt. Onze ijkmetingen doen we vanaf de grond. Wat je vroeger deed, was het volgende: om zeker te weten of de minieme veranderingen die je meet in het licht niet veroorzaakt worden door de telescoop of de atmosfeer van onze eigen aarde, beweeg je de telescoop snel naar een andere ster toe tijdens het meten. Hierdoor kan je kalibreren welke veranderingen de telescoop en aardatmosfeer zelf als functie van de tijd uitoefenen op de metingen. Het nadeel van deze methode is dat je je telescoop telkens moet gaan bewegen en aanpassen als je naar een andere ster beweegt. Hierdoor zullen er allemaal dingen binnen je instrument veranderen.

Wat ik heb bedacht, is dat je deze kalibratie in principe helemaal niet nodig hebt. Het is veel makkelijker om gewoon op dezelfde ster te focussen en juist zo min mogelijk te veranderen, omdat je het lichtspectrum zelf kan gebruiken om de ijking uit te voeren. Er zitten namelijk allemaal absorptielijnen in je spectrum, waaronder ook lijnen vanuit onze eigen atmosfeer die allemaal op dezelfde golflengte blijven zitten. Dit nemen we aan omdat onze aarde niet beweegt ten opzichte van onszelf en de telescoop die we gebruiken. Dankzij het Dopplereffect zullen de absorptielijnen van de exoplaneten lichtjes van golflengte veranderen, en die kan je dankzij wiskunde eruit filteren. De absorptielijnen die niet veranderen kan je dus als kalibratie gebruiken zonder dat je naar andere sterren hoeft te bewegen. Hierdoor verlies je ook geen licht van de planeet waar je geïnteresseerd in bent.

Zat het hem dan vooral in de wiskunde? Het besef dat de absorptielijnen van onze eigen atmosfeer niet bewegen was er namelijk al. Waar komt dan de nieuwe toevoeging vandaan?

De innovatie zit hem niet in de wiskunde, want die is niet moeilijk. De innovatie zit in de analyse van de data, en de gedachtesprong dat we niet meer naar ijksterren toe hoeven te gaan. Nog steeds als we nu waarnemingen gaan maken, vraagt de telescoop-operator soms of we nog naar ijksterren willen kijken (lacht). Zelfs tien jaar later moet je nog steeds uitleggen waarom je het anders doet.

In je eigen onderzoeksgroep laat je jouw studenten graag praktisch werk verrichten met een kleine professionele telescoop van de groep zelf. Nu heb ik gelezen dat drie van jouw bachelor studenten zelf exoplaneten hebben ontdekt. Daar sla ik stijl van achterover! Wat fantastisch om dat als bachelor student mee te maken. Is dit nu de doorsnee ontdekking die bij jullie voorkomt? Ontdekken jullie regelmatig iets nieuws of is dit toch wel heel uniek?

Dit is volgens mij al een jaar of 15 geleden (lacht). Dit komt niet super vaak voor. Het is een redelijke unieke ontdekking en vereist een hoop geluk. Bachelor onderzoek is altijd vrij kort, en ik had een idee voor het analyseren van een dataset. Ik had hier zelf niet heel veel tijd voor, dus ik maakte er een bachelor onderzoek van. Nou, dit was ontzettend succesvol! Ze kwamen transits tegen die van een heuse exoplaneet waren. Het is dus zeker niet iets wat wij hier maandelijks doen.

Wat is uiteindelijk de ontdekking waar je zelf het trotst op bent?

Waar ik het meeste trots op ben, is dat toen ik hier mee begon het geloof in exoplaneet onderzoek niet zo groot was. Daar hebben we met onze onderzoeksgroep en de hulp van anderen wel wat aan veranderd, geloof ik. De nieuwe generatie van grondtelescopen worden nu zelfs speciaal uitgerust met instrumenten die op onze manier waarnemingen kunnen doen. Dat je met je onderzoek een dergelijke invloed kan hebben, ben ik heel trots op.

Wat hoop je echt nog te bereiken in je carrière?

We hebben een buurster, genaamd Proxima Centauri, die op vier lichtjaar afstand van ons vandaan ligt en daarmee de dichtstbijzijnde ster is. Deze ster heeft een exoplaneet om zich heen draaien, genaamd Proxima Centauri B, die qua grootte en baan redelijk op de aarde lijkt. Als de ELT er eenmaal is, kunnen we daar de atmosfeer van gaan onderzoeken en naar zuurstof zoeken. Ik hoop heel erg dat ik dit nog ga meemaken. Het zou echt fantastisch zijn als we van andere aarde-achtige planeten zouden kunnen meten wat daar de omstandigheden zijn. Het meeste onderzoek naar exoplaneten is momenteel namelijk gefocust op gasplaneten.  

Waar ik het meeste trots op ben, is dat toen ik hier mee begon het geloof in exoplaneet onderzoek niet zo groot was. Daar hebben we met onze onderzoeksgroep en de hulp van anderen wel wat aan veranderd, geloof ik.

De Persoonlijkheid

Jij hebt een leidende rol gespeeld bij het tot stand brengen van het bezoekerscentrum in de gerenoveerde Leidse sterrenwacht. Verder zet je je actief in tijdens de opendagen in Leiden en je doceert studenten met enthousiasme. Waar komt jouw passie voor dit onderzoeksveld en de ruimte vandaan?

Die passie heb ik al van jongs af aan. Al sinds ik een kind was, vond ik sterrenkunde echt fantastisch. Ik wilde ook meteen een sterrenkijker hebben en die kreeg ik op een gegeven moment. Lekker naar de maan, zijn kraters en Jupiter kijken. Toen wist ik al dat ik astronoom wilde worden. Gelukkig bleek ik ook de nodige aanleg te hebben voor bètavakken, en zo ben ik de studie sterrenkunde gaan doen. Het is ongelooflijk dat ik nu jaren later nog steeds het werk doe wat ik vroeger al zo mooi gevonden heb.

Hoe goed of hoe slecht denk jij dat wij als mensheid bezig zijn op onze aarde?

Jammer genoeg zie ik het vrij somber in. We nemen nu allemaal maatregelen om groener te leven, en dan heb ik het even puur over de CO2 uitstoot. Toch denk ik dat zelf als we alles over de hele wereld elektrisch zouden gaan doen, we ons nog steeds moeten gaan voorbereiden op hele moeilijke jaren. We horen altijd veel over de stijging van de zeespiegel en dat is op de lange termijn zeer belangrijk. Maar al veel eerder zullen we waarschijnlijk te maken krijgen met het onbewoonbaar worden van veel delen van de aarde. Dat impliceert oorlog en vluchtelingen, wat we nu al gedeeltelijk zien. Denk aan Syrië, Irak, Iran en Libië. Allemaal landen waar nu eigenlijk al niet meer normaal gewoond kan worden. Kijk, voor de aarde maakt het natuurlijk geen ene bal uit wat wij doen (lacht). Die maakt het niet uit dat wij hier rondlopen en het een paar graden warmer maken. Voor ons wordt het echter wel heel lastig.

Mag ik vragen of jij hier dan nog oplossingen voor ziet?

Ik denk dan vooral aan fossiele brandstoffen die we vanaf nu echt zo min mogelijk uit de grond moeten halen. Volgens mij is het ons nog niet eens gelukt om dat beleid enigszins af te buigen. Hierdoor zie ik het somber in. Alle beslissingen die we nu maken, zullen we waarschijnlijk pas over 100 jaar voelen. Dat maakt het heel lastig.

Even terug naar een luchtiger onderwerp. Heb jij als astronoom een favoriete sciencefiction film over de ruimte?

Ja, ik vind het een heel leuk genre. Ik kijk en zie heel veel. Ik hou er van als er een echte wetenschappelijke onderbouwing in voorkomt, zoals in Interstellar van Christopher Nolan. Dat vind ik een erg mooie film!

Goed om te weten dat Interstellar wordt goedgekeurd door een groot astronoom! Nu, stel dat jij op een podium zou staan voor een zaal vol studenten en hun één wijsheid mee zou mogen geven; wat zou je dan vertellen?

Jeetje, dat is een hele zware vraag (lacht). Ik zou zeggen: probeer het een beetje leuk te houden. Dan bedoel ik daar vooral je werk mee. Ik heb ontzettend veel lol in mijn werk, en dat helpt enorm voor je bijdrage en motivatie. Als je niet gelukkig bent met wat je doet, denk dan na waarom je je zo voelt en probeer er wat aan te veranderen.

Als laatste rest ons de DWIN-vraag: heb jij een leuk weetje of feitje wat niet veel mensen kennen en wat je met ons kan delen?

Misschien is het geen leuk feitje, maar ik ga even door over de klimaatverandering. Dit wordt vaak losgekoppeld van bevolkingsaantallen terwijl dit een heel belangrijk element is. Kijk bijvoorbeeld naar China, waarvan regelmatig wordt gezegd dat het te weinig doet tegen de CO2 uitstoot. Je zou echter ook kunnen zeggen dat China het meeste gedaan heeft van ons allemaal, omdat ze jarenlang het één-kind-beleid uitvoerden waarbij elk gezin slechts één kind mocht krijgen. Dan nu het weetje: als je oud genoeg bent, herinner je je misschien Live Aid. Dit was een festival uit de jaren ‘80 omwille van een enorme hongersnood die in Afrika heerste. Vandaag de dag wonen er echter twee tot drie keer meer mensen in Afrika in vergelijking met hoeveel er toen woonden. En dat terwijl er slechts 35 jaar geleden een enorme hongersnood is geweest. We denken vaak dat het genoeg is om minder vaak met de auto te gaan of windmolens en zonnepanelen te installeren, maar ik denk dat we echt over die schaal heen moeten gaan denken en stil moeten staan bij wat voor moeilijkheden er aan gaan komen.

Het wordt tijd om een klimaatwetenschapper te interviewen, als ik het zo hoor. Voor nu wil ik je heel graag bedanken voor dit interessante en verrijkende gesprek, Ignas!

Ontdek ook:

0 reacties op “Hoe bekijk je de atmosfeer van planeten hier lichtjaren vandaan? – Ignas Snellen

Geef een reactie